“CEO’s moeten beseffen dat er maatschappelijke kloven bestaan en dat die groeien”

In de rubriek SPOTLICHT stellen we 5 vragen aan een persoon die recentelijk in het nieuws is geweest en/of een bijzondere prestatie levert. Prof. dr. Caspar van den Berg, hoogleraar Global and Local Governance aan de Rijksuniversiteit Groningen, is onlangs benoemd tot lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur. In zijn oratie (oktober 2018) betoogt hij dat naarmate Nederland meer geglobaliseerd is geraakt, het de verzuilde structuur heeft ingewisseld voor bubbels.  

Wepublic: Je oratie ging over zogeheten bubbels. Kun je uitleggen wat deze bubbels zijn?

Van den Berg: De term bubbels gebruik ik om aan te geven wat voor soort nieuwe maatschappelijke ordening er de afgelopen pakweg 25 jaar in Nederland is ontstaan.

Voor het grootste deel van de 20steeeuw kenden we een verzuilde structuur. Iedereen behoorde tot een bepaalde groep maar de individuele keuzevrijheid was beperkt. Nadat die zuilen geslecht waren, geloofden veel mensen dat daarmee de verschillen tussen groepen voorgoed verdwenen waren. Bijna iedereen behoorde tot de middenklasse. Bijna iedereen was redelijk progressief en redelijk liberaal of was op weg daarnaartoe. Voor mij werd die gedachte heel treffend gevat in het liedje “15 miljoen mensen” (Fluitsma en Van Tijn, 1996) en de bijbehorende videoclip. Ook de koers van de Paarse kabinetten past naadloos bij die gedachte.

Als we nu terugkijken, moeten we toch wel constateren dat er belangrijke en groeiende nieuwe scheidslijnen in de samenleving zijn. Zowel economisch als cultureel.

In mijn onderzoek onderscheid ik twee dimensies: een sociaal-economische en een geografische. Op de eerste dimensie treffen we verschillen aan tussen groepen voor wie globalisering en open grenzen vooral veel voordelen hebben gebracht. En groepen voor wie globalisering en open grenzen geen voordeel heeft gebracht en juist tot onzekerheid leidt.

Op de tweede dimensie treffen we verschillen aan tussen grootstedelijke gebieden en meer plattelandsgebieden. Dit is een dimensie waarop de leefwerelden de afgelopen 25 jaar sterk uiteen zijn komen te lopen. En waar men grosso modo heel verschillend aankijkt tegen onderwerpen als de multiculturele samenleving, het slavernijverleden, de intensieve veehouderij en gender-onderwerpen. Deze kloof wordt bijvoorbeeld geïllustreerd door de blokkeerfriezen, de stalbezetting in Boxtel en de controverse op Zwarte Cross.

Deze twee dimensies samen geven een kader waarbinnen verschillende bubbels zichtbaar worden. Zo is de groep die in grootstedelijk gebied woont én veel baat bij globalisering gehad heeft (naar mijn idee 14%) zeer dominant. Op economisch en politiek vlak, maar ook cultureel en in de media. Binnen de groep die in de landelijke gebieden woont en minder van globalisering heeft kunnen profiteren, stijgt de afkeer van die eerder genoemde 14%.

 

Wepublic: Waarom zou iedere CEO of bestuurder in jouw ogen zich bewust moeten zijn van deze bubbels?

Van den Berg: Ik ben geen gelijkheidsprediker, maar ik zie wel dat een samenleving politiek en economisch stabieler is als zoveel mogelijk mensen het gevoel hebben dat het systeem onder aan de streep in hun voordeel werkt. Hoewel er veel op de verzuiling valt aan te merken, was dit destijds wel meer het geval dan nu.

Voor bestuurders is het evident dat zij zich daarop moeten richten, dat is hun kern-verantwoordelijkheid. Maar ook CEO’s moeten zich ervan bewust zijn dat er maatschappelijke kloven bestaan en dat die groeien, en wat zij eraan kunnen doen om dit niet uit de hand te laten lopen. Deels om intrinsieke redenen (noem het maatschappelijk verantwoord ondernemen) en deels uit een welbegrepen eigenbelang (ondernemers hebben belang bij min of meer stabiele politieke en economische verhoudingen).

 

Wepublic: Het vertrouwen in het bedrijfsleven staat al enige tijd onder druk. Hoe kan je dat verklaren aan de hand van jouw bubbels?

Van den Berg: Die precieze vertrouwenscijfers ken ik niet, maar ik volg natuurlijk wel de discussies over topsalarissen bij grote bedrijven. Mensen die niet hebben kunnen meeprofiteren van het economisch herstel, en die hun leefwereld onder druk voelen staan, steekt het dat anderen met in hun ogen astronomische salarissen beloond worden.

Het gaat er niet alleen om dat de afstand tussen groepen is toegenomen, maar ook dat de bereikbaarheid of doordringbaarheid van bubbels kleiner lijkt te zijn geworden. Na decennia van groeiende kansengelijkheid, lijkt die kansengelijkheid nu niet meer toe te nemen. De afkeer van veelverdieners in het bedrijfsleven kan daar voor een deel door worden verklaard. Hier botsen de rationales van proportionaliteit en maatschappelijke rechtvaardigheid met de wetten van de mondiale vrije markt.

 

Wepublic: Soms worden organisaties een gebrekkige maatschappelijke antenne verweten. Wat zie jij als de grootste uitdaging voor bestuurders?

Van den Berg: Bestuurders worden uitgedaagd om zich te realiseren dat burgers of inwoners die boos zijn, dat voor het overgrote deel niet zijn omdat ze dat leuk vinden of omdat ze dom zijn. Maar omdat ze verliesgevoelens ervaren (qua economische zekerheid, identiteit, manier van leven). Omdat ze het gevoel hebben dat degenen die aan de knoppen zitten zich al heel lang niet om hun lot bekommeren.

Natuurlijk is de samenleving maar beperkt maakbaar en kunnen bestuurders mensen niet gelukkig maken. Maar deel uitmaken van een elite brengt wel verantwoordelijkheid met zich mee. Je vervult een dienende functie aan het algemeen belang.

Stap één is dan om je daadwerkelijk te verdiepen in de zorgen en problemen van mensen en daar écht begrip voor te ontwikkelen. Ik zie veel bestuurders, van links tot rechts, die dat echt moeilijk vinden.

 

Wepublic: Wat kunnen CCOs of PA-managers concreet doen om te voorkomen dat hun gevoel bij wat er speelt vertroebeld raakt omdat ze zelf in een bubbel zitten?

Van den Berg: Ga niet af op wat er via sociale media aan jou gepresenteerd wordt als “de” werkelijkheid, of “de” stemming in de samenleving. Die informatie die bij jou komt, is afgestemd op jouw eigen kenmerken (opleiding, leeftijd, geslacht, woonplaats, inkomen, beroep) en op je interesses (eerder online gedrag).

Als je wilt weten wat er in de samenleving speelt, kun je beter plekken opzoeken waar je niemand kent en waar je anders nooit zou komen.

En neem de moeite om officiële cijfers, bijvoorbeeld van het SCP en CBS, echt goed te doorgronden. Daarbij heeft het weinig zin om naar gemiddelden voor Nederland te kijken, maar moet je juist naar spreiding van specifieke data kijken, en naar de verschillende scores voor specifieke bevolkingsgroepen.

Realiseer je dat “jij” niet de norm der dingen bent.

Gebruik sociale contexten zoals je werk, sport, en (verdere) familie om gesprekken te voeren en contacten te onderhouden met mensen die heel anders zijn dan jij.